[Column] ‘Deeleconomie van woonruimte: vloek of (de) zegen (voorbij)?’
De deeleconomie bestaat nog maar enkele jaren en werd aanvankelijk door vrijwel iedereen omhelst. Want wat is erop tegen om zaken die je zelf even niet nodig hebt tegen een redelijke vergoeding ter beschikking te stellen aan mensen die er dan juist wel behoefte aan hebben? Wat kan er mis zijn met het tegen een kleine vergoeding uitlenen van de werkloze boormachine of de op zolder opgeslagen partytent aan buurtgenoten die erom zitten te springen? Ook nog goed voor het milieu. En niemand vindt het een probleem als de virtuele partij, die de vraag en het aanbod bij elkaar brengt, iets verdient aan de economische waarde die hij daarmee toevoegt.
De eerste problemen ontstaan als bij dit soort diensten, van veelal bedenkelijk niveau, concurrentie wordt aangedaan aan al jaren bestaande partijen die forse investeringen hebben gepleegd om vergelijkbare diensten op professioneel niveau aan te bieden. De ondermaatse chauffeurs van Uberpop versus de professionele taxibranche bijvoorbeeld. Dit initiatief stierf een jaar geleden in Nederland een vroege dood nadat de autoriteiten er korte metten mee hadden gemaakt, maar is elders in de wereld nog springlevend.
Woningverhuur
En als de verhuur van gewone woningen aan toeristen een steeds grotere omvang krijgt, ontstaat er een veelheid aan knelpunten. Dat de hotelbranche daarvan concurrentie ondervindt is misschien nog tot daar aan toe. Maar in populaire toeristenlocaties, zoals Amsterdam, leidt de verhuur van gewone woonruimte via websites als Airbnb, Booking en Wimdu, inmiddels tot vrijwel onbeheersbare problemen. In Amsterdam zijn er alleen al bij Airbnb 14.000 adressen geregistreerd.
Negatieve effecten
Steeds duidelijker komen de negatieve effecten aan het licht. Een greep:
– Verscheidene vormen van overlast: Toeristen die maar kort in een woning verblijven zorgen regelmatig voor overlast, bijvoorbeeld door hun herrie makende rolkoffers op straat, doordat zij zich niet bewust zijn van de gehorigheid van de woning of doordat zij zich flink uitleven en geen boodschap hebben aan de buren waar zij niets mee te maken (willen) hebben;
– Gevoel van onveiligheid bij de buren: Als zij op de gemeenschappelijke trap steeds wisselende onbekende vaak buitenlandse personen tegenkomen die blijken te beschikken over de sleutel van de gemeenschappelijke voordeur;
– Ontwrichting van de (sociale) woningmarkt en de cohesie in buurten: Doordat woningen op forse schaal niet meer (uitsluitend) worden gebruikt voor de huisvesting van inwoners, maar voor tijdelijke verblijf van toeristen. De eerste protestacties zijn ook al gesignaleerd: de bekladding van voordeuren met de tekst: ‘no mass tourism’;
– Huurders van woonruimte die de verleiding om op deze wijze geld te verdienen niet kunnen weerstaan en het risico nemen, ondanks een onderverhuurverbod in de huurovereenkomst. Hetzelfde speelt in appartementencomplexen waar de eigenaren volgens de splitsingsakte hun woning als woonruimte moeten gebruiken, maar er door stelselmatige verhuur aan toeristen een bedrijfsmatige bestemming aan geven.