[Column] ‘Grumpy Old Man @rikvera over topmanagers en social media’
Als we het hebben over het gebruik van social media, gaapt er een kloof tussen de top van organisaties en de vloer. De meeste leiders van onze Vlaamse en Nederlandse bedrijven, een mensensoort die we logischerwijze ook wel eens bedrijfsleiders noemen of ook topmanagers, weten het niet zo goed met die social media. Die kloof is soms zo diep, dat als we ze een meter zouden uitdiepen, we in Australië uitkomen en meteen de aarde zouden splitsen in een linker- en een rechterhelft. Iets wat niet meteen fijn zou zijn.
Gebruik van social media
Topmanagers horen even zelden tot de top social influencers als bavianen hoofd zijn van de Vakgroep Genetic Algoritms and Artificial Intelligence aan het MIT en hun Kloutscore bevat zeer zelden twee cijfers.
De sociale media zijn voor bedrijfsleiders een vijandige wereld, waarin ze als vissen zijn die met de onmachtige kieuwen vergeefs zuurstof liggen te happen uit de lucht daar op het droge. Meestal tot de dood en later een stoofpan met hete boter en kruiden erop volgt. Dat lijkt veel te zeggen over de bedrijfsleiders en over de gezondheidstoestand van onze bedrijven en evenveel te voorspellen over de toekomst van onze e-conomie dan het weer als er een torenhoge onweerswolk op je afkomt op een zwoele zomeravond: niet veel goeds.
Als onze bedrijfsleiders niet mee zijn met de hypes van morgen, loopt dat slecht af, zo luidt de redenering. Het Einde van onze Westerse beschaving klopt aan onze voordeur, met dezelfde niet aflatende kracht van een dol ontstoken kies en er wacht ons een vreselijker doemscenario dan dat van War of the Worlds, maar dan zonder happy end.
Gelukkig is de waarheid iets minder onheilspellend en tevens complexer, zoals meestal. Ik zou lang en breed over kunnen schrijven over hoe en waarom die bedrijfsleiders aan social media moeten gaan doen en daarmee laat ik misschien wel het managementboek van het jaar uit mijn PC laten rollen, maar dat ga ik lekker niet doen, want het heeft geen zin en ik heb daar geen zin in en trouwens dat boek heeft de Heer @stevenVBe al geschreven. Op briljante wijze. Liever nog begin ik met een in China geproduceerde bladblazer uit de Aldi het Amazonewoud schoon te maken, dan dat ik bedrijfsleiders zo snel mogelijk even actief als vlijtige werkmieren aan de sociale media wil brengen. Daar heb ik goede redenen voor.
Oude wijn in nieuwe zakken, alweer
Het heeft allemaal te maken met dat woordje sociaal en oude wijn en nieuwe zakken, alweer. Ik hou niet zo van de wetenschappelijke methodiek, omdat die saai is en zo gevangen in regeltjes en wetmatigheden dat daar zelden wat anders uit ontstaat dan saaie geschriften waarvan andere wetenschappers dan doen alsof ze interessant zijn, omdat ze zelf wetenschapper zijn en dat van hen verwacht mag worden. Zelf word ik daar zieker van dan die keer dat ik in het Zuiden van China, waar ze alles eten dat poten of vleugels heeft, dood of levend, met behoorlijke afkeer van mijn zijde en met enig kokhalzen ten gevolgen, krab te eten kreeg waaruit witte wormpjes kropen die het geheel een vrij zoete smaak gaven en waarvan mijn gastheer me nadien, hikkend van het lachen en in gebroken Engels probeerde te vertellen, dat die maden niet de bedoeling waren geweest, maar het geheel wel een niet bedoelde, doch geslaagde grap was. Het woord kotsen is zelden beter uitgebeeld dan door mijzelf die namiddag. En het woord misplaatste humor kreeg meteen ook wel enige invulling, alsmede mijn geloof in de mensheid een fikse deuk. Welnu, wetenschap doet ongeveer hetzelfde met me. Weze het iets minder fanatiek. Maar deze keer wens ik dan toch wetenschappelijk te starten met de definitie van “sociaal”, omdat dat de rest van mijn betoog eigenlijk overbodig maakt en ik liever lui dan moe ben.
Stelling
Bedrijfleiders zijn zelden goed in sociaal, is de stelling. En wel hierom:
Wikipedia, de zelfverklaarde moeder van alle wwwetenschap (een word dat ik zou moeten patenteren), zegt over sociaal: “betrokken op de mens wordt met sociaal vaak bedoeld: het hebben van gevoel voor de noden van de medeleden van de samenleving, als in ‘humanitair’, ‘medemenselijk’ en ‘menslievend’, vaak geassocieerd met linkse politiek of met religieuze of humanistische overtuigingen (‘heb uw naaste lief’).
Moet ik echt doorgaan? Herkent u, als u bedrijfsleider of topmanager bent en toch deze column leest, een taak die u normaal liever delegeert zoals ongeveer alle taken, uzelf in dit geitenwollensokkengewauwelvoorsoftewatjes? En als u niet het genoegen hebt om tot de genoemde doelgroep te horen, herkent u dan uw baas in deze omschrijving? QED.
Ik heb in deze columns al tot vervelens toe vergelijkingen gemaakt, maar de kans dat er veel mensen zijn die op een van de twee voorgaande vragen volmondig ‘ja’ antwoorden is kleiner dan dat 3.300 Nederlanders samen, geholpen door een blijkbaar erg ongeletterde songwriter komen tot … ach laat maar, er is over dat liedje al voeldoende gebuzzzzzt. En leedvermaak is me onbekend.
Sociaal
Ik ben zelf enige jaren van mijn leven bedrijfsleider geweest en ik praat dus met de deskundigheid van een ervaren rot en die kennis terzake gebiedt me eerlijk te zeggen dat het als bedrijfsleider niet makkelijk is om sociaal te zijn. Niet dat ik geheel uit gewapend beton bestond toen, beschermd door een dikke stroop kogelvrije Kevlar met daaroverheen een fikse laag Tefal, maar het peperkoeken deel van mezelf, hoe klein ook, liet ik liever in mijn designer loft tussen de designer meubels, de Apple speeltjes en Alessi spullen. Hou deze opzichtige statussymbolen even vast, we hebben ze verderop nog nodig.
Het is als topmanager nu eenmaal makkelijker en veiliger om een eind boven uw werknemers te helicopteren en ver van hun en uw eigen emoties en gevoelens met hen te schuiven als met pionnen op het schaakbord en hen ‘piepeltjes’ of ‘poppetjes’ of in het beste geval ‘FTE’s’ te noemen. Fier ben ik daar niet op, maar ik was geen zier beter.
Ik heb het opgezocht. In 2007 had ik 217,50 FTE in dienst en gelukkig was dat in de prehistorie van de social media en kon ik dus goed verhullen dat ik daar niet zo sociaal mee omging, ook niet met die ene halve, waarvan ik me nog steeds afvraag of dat de onderste of de bovenste of de linker of de rechterhelft was en of die om de beurt kwamen opdagen. In 2008 sloeg de eerste bankencrisis toe met de onverwachte kracht van een koude en erg natte handdoek in de nek en diende ik onverwijld enige FTE af te bouwen en dat ging nu eenmaal makkelijker zonder sociale omgang. Ik deed het om als bedrijf te overleven en om zoveel mogelijk jobs te redden want in tegenstelling tot bijvoorbeeld politici kon ik me niet veroorloven verkeerde doch populaire beslissingen te nemen en meer uit te geven dan de inkomsten die ik ter beschikking had maar ik diende me ook niet te verantwoorden voor elk van mijn handelingen en ik diende ze ook niet te delen met al mijn mensen met Facebook en Twitter.
Sommige beslissingen die een bedrijfsleider nemen moet zijn nu eenmaal niet echt populair en samen te vatten op een A4tje, laat staan in de korte fragmentjes in het patchwork van de social media, die even krachtig en onstuitbaar zijn als een heftige heidebrand bij stevige Zuidenwind en even genadeloos en willekeurig en niet altijd fijnzinnig of gebouwd op respect, kennis en kunde en rechtvaardigheid. Neem nu, excuseer me dat ik die wonde weer open gooi en er nog wat extra zout in gooi, dat geweldige voorbeeld van het Schone Nederlandse Koningslied dat door enige lieden in de sociale media op de grove korrel genomen werd zodat het daarna door de fijngevoelige, fijn besnaarde en taalkundig virtuoos componist en dichter, die helemaal geen commerciële bedoelingen had maar alleen het volk wilde dienen, huilend is afgevoerd, waardoor dat arme volk zichzelf een tekst ontzegde, die te goed was voor de Nobelprijs Literatuur, op een compositie waarbij Mozart en Bach en Beethoven muzikaal verbleken. Ach, leedvermaak is me toch niet zo vreemd, blijkbaar. Waarvoor excuses.
Conclusie
Kijk, dat soort oncontroleerbare tsunami kunt u als bedrijfsleider missen als die pukkel op uw neus op uw trouwdag. Populariteit zal u evenzeer worst wezen. Daarom ziet u politici wel op de sociale media en topmanagers veel minder of niet.
Kortom. De oude wijn gaat als volgt: bedrijfsleiders en topmanagers zijn noodgedwongen zelden sociaal en dus doen ze niet zo aan de sociale media. Dat zijn immers de nieuwe zakken. Punt.
Privacy
Maar er is meer aan de hand en ik blijf even bij onze dames en heren politici die daar vrijwillig voor gekozen hebben en die daar of evenzeer aan gewend of zelfs verslaafd zijn als Berlusconi aan de macht en de jonge meisjes: je hebt geen privé meer. We kennen naam en toenaam en cupmaat en de huurbedragen van elk van Berlusconi’s fijne uitstapjes, maar het schaadt de populariteit van die oude en geheel uit botox en zwarte haarverf opgetrokken Italiaan niet.
Wie zich waagt aan de sociale media zegt bye bye met het handje tegen privacy en is voortaan #altijdnaakt zoals Mevrouw @bnox ons haarfijn uit de doeken doet. En uit de kleren. En precies daar wringt het schoentje. Hoewel, als u naakt bent?
Er gaapt tussen de vloer en het topmanagement van een bedrijf vaak niet alleen het verschil in bedrijvigheid op de social media, maar vaak nog breder en dieper is de kloof tussen hun beide leefwerelden. Bedrijfsleiders en topmanagers werken hard en hebben vele en zware verantwoordelijkheden. Ik laat mijn gezonde ironie nu gemakshalve een zeer omstandig lange wereldreis maken met een wankele roeiboot en een kinderfiets, zodat ze me even niet kan storen. Topmanagers verdienen daarmee enige centen die ze dan graag omzetten in enige materiële bezittingen die ze graag onderling etaleren, maar die in contrast met het alledaagse leven van de vele poppetjes op de vloer een beetje vervelend zijn. Neem nu even die designer loft en dat designer meubilair en de Apple speeltjes en Alessi spullen waarvan ik u vroeg ze even bij te houden en parkeer daar gerust een Duitse bolide naast en een Britse terreinwagen en plof een zwembad in de onmetelijke tuin en u weet precies wat ik bedoel, zeker als dat harde werk en die grote verantwoordelijkheden zich uiten in het afbouwen van uw aantal piepeltjes om uw P&L in balans te houden.
Als u zich als bedrijfsleider in de sociale media beweegt, dan is de kans groot dat iedereen vlot kan binnenkijken in uw rijkelijke wereldje en in de weinige vrije tijd die u hebt en die u op de golfbaan moet doorbrengen of op de polo of op de racebaan of in sterrenrestaurants, omdat u nu eenmaal moet netwerken en dat de kloof tussen u en uw werknemers die zo breed is als de Grote Oceaan, door die vervelende sociale media duidelijker wordt dan het licht aan het eind van de tunnel als u aan het eind van de tunnel bent en dat zulks het vernietigende effect heeft van verse zuurstof op die heidebrand van zonet. Zoefffffff.
Ook daarom dus, zijn topmanagers bang van sociale media. Zoals van alles trouwens, waarop ze geen controle hebben. Als daar zijn, in willekeurige volgorde en niet exhaustief: hun eigen kinderen, echtgenotes, secretaressen, maîtresses en directe medewerkers die willen promoveren, liefst tot bedrijfsleider, en die allemaal wél aan de sociale media zitten, alsook al die social influencers op de vloer en erger nog (the horror!) die kloteklanten. De heer @ejvanbel weet alles van die laatste soort.
Tot slot
Oef denkt u nu. Die Grumpy Old Man heeft gezegd dat het normaal is dat wij, topmanagers, bang zijn voor die vreselijke dingen als Facebook en Twitter en Pinterest en Instagram en Blogs en wat nog allemaal en dus is het goed en hoeven we er niet aan, driewerf hoera. Dan heb ik nu slechter nieuws voor u als voor die arme Willem-Alexander die nu geen liedje heeft: u moet wel aan de social media. Meer zelfs: u moet het voorbeeld zijn binnen uw organisatie!
Waarom en hoe? Daarvoor verwijs ik graag naar de specialisten. Ik ben maar een simpele oude zagevent. Het gaat u goed.